‘t Huys te Hemert
In 1913 voegde Simon van Gijn het huis Nieuwe Haven 30 aan zijn bezit toe. Bij de recente restauratie werd dit pand de publieksingang van het museum. Tot ieders verrassing kwam op de benedenverdieping van het achterhuis een 18e eeuwse plafondschildering te voorschijn met de voorstelling van Aurora, de Romeinse godin van de dageraad. De plafondschildering is gedeeltelijk blootgelegd, de rest van de kostbare restauratie en daarmee het zichtbaar maken van het totale kunstwerk wordt geleidelijk aan voortgezet. In de volksmond heeft de plafondschildering de naam “De Dordtse Hemel” gekregen.
Het Nieuwe Werck was een stadsuitbreiding waar zich veel bewoners van buiten de stad vestigden. Het waren vluchtelingen uit de Zuidelijke Nederlanden, maar vooral veel Maasschippers die al dan niet trouwden met Dordtse dames. Huizen kregen vaak geografische namen. Voorbeelden daarvan zijn de huizen genaamd Luijck, Venlo, Roermond, Nimwegen, Nieupoort, Maestricht, Maeseijck, Ceulen, Heynsberg en Brunswijk.
Dit huis droeg in de 17e eeuw de naam "’t Huys te Hemert" en bestond uit twee afzonderlijke panden, die nu via een voormalige binnenplaats met elkaar zijn verbonden. De vroegste geschiedenis van het huis gaat terug tot het laatste decennium van de 16e eeuw waarin het gebouwd is.
Aan de westzijde werd het huis begrensd door een herberg genaamd “Ludick” of “Luijck” en aan de oostzijde door een pottenbakkerij. Ter vervanging van een rond 1654 gebouwd kleiner woonhuis liet de familie van Neurenberg rond 1729 het patriciĆ«rshuis bouwen waarin nu Museum van Gijn is gevestigd. De pottenbakkerij werd in 1646 door de familie van Neurenberg aangekocht en bij hun toenmalige woonhuis gevoegd. De pottenbakkerij bevond zich op de plaats waar nu de grote zaal van het museum te vinden is.
Waarom het pand de naam ’t huys te Hemert droeg is niet duidelijk. Ook aan het Groothoofd stond in het begin van de 17e eeuw een huis met de naam "Huis te Hemert" maar van een relatie tussen de panden is tot dusverre niets gebleken.
1949-heden Gemeente Dordrecht
De Vereniging Oud-Dordrecht zag na de Tweede Wereldoorlog geen kans meer de kosten voor onderhoud en beheer van het museum op te brengen. In de ledenvergaderingen van 16-1-1948 en 8-2-1949 werd uiteindelijk besloten om het museum aan de Gemeente Dordrecht te schenken. Op 13-8-1949 passeerde voor notaris Bartholomeus Kuipers de akte waarin dit een feit werd. Het bestuur van de vereniging machtigde voorzitter Jacob Bleeker, die als burgemeester tevens compareerde namens de Gemeente. Het bestuur bestond verder uit mr Jan van Drooge, advocaat en procureur, secretaris; mr Pieter Leendert van de Polder, advocaat en procureur, penningmeester; Hugo van Gijn, bankier; Gijsbert Willem van Aardenne, industriƫel; Willem Karel Marie de Bruijn, wijnkoper en Herman Otto de Joncheere, particulier. Het pand nummer 30 bleef verhuurd. De bewoners in 1949 waren: mej. J. Roeland; D. Roeland en P.S. Neerings. Vanaf 1967 werd het huis bewoond door de tekenaar Philip Kouwen, die met zijn vrouw Lenie Dicke de laatste bewoners van het huis waren. Zij bewoonden het huis tot 1984. Kouwen behoorde samen met ondermeer Hans Petri en Otto Dicke tot de groep kunstenaars die na de oorlog Pictura weer nieuwe leven in hebben geblazen.
Volgens werkgroep "Het Nieuwe Werck" geeft de lijstgevel van Nieuwe Haven 30 voldoende mogelijkheid om de oude naam 't Huys te Hemert weer visueel te maken en de geschiedenis van dit huis een levend onderdeel te laten vormen met dit werkelijk uniek museum !
Bron: Bulletin Historisch Huizenonderzoek
"Het Nieuwe Werck"
Nummer 4, maart 2005